Laderfunctionaliteit

Tijdens ontlading wordt er loodsulfaat (PbSO4) gevormd. We spreken van sulfatering. Opladen is bedoeld om de actieve materialen van het loodsulfaat te regenereren: zwavelzuur (H2SO4), lood (Pb) en loodoxide (PbO2).

Feit is dat het loodsulfaat noodzakelijk is voor het volledige proces. De problemen duiken pas op wanneer de loodsulfaatkristallen te groot worden.

Een oplaadcurve (of een oplaadalgoritme om preciezer te zijn) beschrijft hoe de accu zijn energie verkrijgt tijdens de volledige oplaadprocedure. De norm DIN 41773 biedt richtlijnen voor hoe dat soort algoritme moet worden opgebouwd.

Maar het belangrijkst is te weten hoe een accu moet worden behandeld om die in de best mogelijke conditie te houden en daarbij te streven naar de langste gebruiksduur en de hoogste capaciteit. Er is geen universele methode die alle problemen optimaal oplost. De accu zelf kan op een aantal verschillende manieren worden geproduceerd. Noodzakelijk is tegelijk rekening te houden met de accu en de manier waarop die wordt gebruikt. Daarom bestaat er een enorm aantal algoritmen. Er is een enorm verschil tussen een moderne, meertraps primair geschakelde acculader en een lineaire transformatorlader, het soort dat u vindt in zaken voor autoaccessoires en discountwinkels.

Een aantal interessante details van de curve:

  • Hoewel een hoge nominale ampèrewaarde gemarkeerd is op de acculader, wordt de ampère meestal gemeten wanneer de accu nog slechts 5-6 V levert. Een realistischer cijfer is 75% van de gemarkeerde stroomsterkte. Maar dat zakt snel wanneer de accuspanning stijgt.
  • De lader met primaire schakelmodus mag dan eerst even achterophinken op het gebied van de hoeveelheid energie die hij levert aan de accu, hij beent snel bij.
  • De lineaire acculader heeft moeite om de accu te vullen, zelfs bij een hoge spanning. Op dat moment wekt de acculader veel meer warmte op dan stroom en laadt hij de accu niet veel meer op.
  • Een acculader die geen constante spanning kan leveren, kan de accu niet compleet opladen. In plaats daarvan bereikt hij het bereik waarin er gasvorming optreedt in de accu en verlies van vloeistof. Een vuistregel is dat 80% van het opladen gebeurt tijdens de eerste fase. Alle eenvoudige, geregelde acculaders gaan over op een lagere spanning na het bereiken van 14,4 V, maar daarna kan het weken duren voordat ze de resterende 20% lading bereiken.